GEREEDSCHAP, BEKLEDING
Opbergruimte gereedschapsset
Het gereedschap bevindt zich in de klep 1 aan de voeten van de passagier aan de rechterzijde van de tweede rij.
Bij het terugplaatsen legt u het gereedschap terug in zijn houder en draait u de krik er helemaal in. Controleer of alles goed geplaatst is (risico van lawaai).
De aanwezigheid van gereedschap is afhankelijk van de auto.
Wielmoersleutel 2
Voor het vastzetten/los zetten van de wielbouten (met behulp van de dop B).
Hiermee kunt u de bevestigingskabel van het reservewiel oprollen/afrollen (met behulp van de dop A).
Krik 3
Vouw hem in voordat u hem in zijn houder plaatst (let op dat u de wielmoersleutel 4 goed terugplaatst).
Wieldopsleutel 5
Voor het verwijderen van de wieldoppen.
Sleepoog 6
Boutgeleider 7
Hiermee kunnen wielbouten vast/los gezet worden voor auto’s met aluminium velgen.
Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen. Plaats na gebruik de gereedschappen weer goed in hun steun en berg deze correct op in zijn houder: risico van verwonding.
Als wielbouten zijn meegeleverd, gebruik deze bouten dan alleen voor het reservewiel: raadpleeg de sticker op het reservewiel.
Gebruik de krik alleen voor het verwisselen van een wiel. De krik mag nooit als steun bij werkzaamheden onder de auto worden gebruikt.
Sierdop
Verwijder hem met behulp van de sierdopsleutel 5 met het haakje in de daarvoor bestemde uitsparing bij het ventiel 8 (om het metalen klemmetje te pakken).
Om de wieldop weer terug te plaatsen, richt u deze ten opzichte van het ventiel 8. Duw de haakjes erin, te beginnen met kant A daarna B en C, en eindig met de kant tegenover het ventiel D.
Opmerking: bij gebruik van antidiefstalbouten VERWISSELEN VAN EEN WIEL.