Brandstoftank
Brandstoftank
Alle uitvoeringen
Bruikbare inhoud van de tank: ongeveer 50 liter
Open de tankdopklep B met een vinger in de uitsparing C.
Bij sommige auto's kan de dop 1 worden ontgrendeld met de contactsleutel. Als dit niet het geval is, draait u de
tankdop los; deze is met de auto verbonden via een plastic strip.
Tijdens het tanken gebruikt u de dophouder 2 op het klepje B om de dop 1 aan op te hangen.
Zie "Tanken van brandstof" voor info over het vullen van de brandstoftank.
Druk met uw hand het klepje B zo ver mogelijk terug om het te sluiten.
Afhankelijk van de auto voorkomt de haak A dat de schuifdeur volledig open gaat.
Raad
Controleer na het tanken, of de dop en het klepje gesloten zijn.
WAARSCHUWING
Als u brandstof wilt tanken, zet u de motor uit (dus NIET stand-by bij voertuigen
met de functie STOP and START): u moet het contact UIT zettenSTARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR.
Risico van brand.
WAARSCHUWING
De vuldop is van een speciaal type.
Vraag naar ditzelfde type als u een andere dop koopt. Ga naar een erkende dealer.
Rook niet tijdens het tanken en ontsteek geen open vuur in de nabijheid van de brandstoftank
of de tankdop.
Maak de omgeving van het vulsysteem niet schoon met een hogedrukreiniger.
Soort brandstof
Gebruik brandstof van goede kwaliteit die voldoet aan de regelgeving van het land, Dit moet overeenstemmen met de specificaties op de sticker D aan de binnenkant van de klep IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
Benzinemotor
Gebruik uitsluitend ongelode benzine. De octaangetal (RON) moet overeenkomen met de specificaties op
de sticker D aan de binnenkant van de klep IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
Dieselmotor
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof die voldoet aan de specificaties op de sticker D aan de binnenkant van de klep IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
Raad
Brandstofsoorten die voldoen aan de Europese normen die ook gelden voor de motoren
van auto's die in Europa zijn verkocht: zie tabel IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR
WAARSCHUWING
Vermeng de dieselbrandstof nooit met benzine (loodvrij of E85), zelfs niet een kleine
hoeveelheid.
Gebruik geen ethanol als uw auto hier niet voor aangepast is.
Voeg geen reagens toe aan de brandstof, anders kan de motor beschadigd raken.
Als u een additief wilt toevoegen aan de brandstof, gebruik dan een product dat is
goedgekeurd door onze technische dienst.
Ga naar een merkdealer.
Tanken van brandstof
Wanneer het contact uit is, drukt u met het vulpistool de klep open en steekt u deze
zo ver mogelijk naar binnen voordat u met tanken begint (spatgevaar).
Houd hem in deze stand tijdens het tanken. Als het vulpistool automatisch is afgeslagen,
mag u nog maximaal twee liter brandstof bijvullen.
Let er op dat bij het tanken geen water bij de brandstof komt. De klep en de omgeving
ervan moeten schoon blijven.
Benzinemotor
Schade die ontstaan is als gevolg van het tanken van loodhoudende benzine wordt niet
door de fabrieksgarantie gedekt.
Om te voorkomen dat er abusievelijk loodhoudende benzine wordt getankt, heeft de vulhals
een nauwe doorlaat met een veiligheidssysteem waarin alleen een vulpistool met ongelode benzine past.
WAARSCHUWING
Aanhoudende stank van brandstof
In geval van een aanhoudende stank van brandstof, moet u:
- onmiddellijk stoppen, rekening houdend met het overige verkeer en het contact uitzetten;
- de alarmknipperlichten aanzetten en alle passagiers laten uitstappen en ze op veilige afstand van de auto houden;
- Als het peil normaal is, heeft dit een andere oorzaak, roep de hulp in van een erkende dealer.
bijzonderheid
Bij het stoppen van de auto gedurende ongeveer 3 maanden moet u brandstof toevoegen om te voorkomen dat de brandstofpomp beschadigt.
Om dit te doen, moet u, met het contact uit, gaan tanken of minimaal 10 liter brandstof bijvullen en vervolgens de motor starten om de pomp te laten werken en
de brandstof in het circuit te verversen.
Als het niet mogelijk om ten minste 5 liter brandstof toe te voegen vanwege het brandstofpeil
in de tank, rijd dan door tot de tank de gewenste capaciteit heeft.
Tank leeg gereden bij dieselmotor
Draai de contactsleutel in de stand "Aan" CINRIJDEN en wacht enkele minuten met het ontluchten van het brandstofcircuit.
Als de motor niet start, herhaalt u de procedure.
Neem als de motor na verschillende pogingen niet start, contact op met een merkdealer.
WAARSCHUWING
Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan
de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje in de motorruimte herinnert u hieraan.
Risico van verwonding.
WAARSCHUWING
Wijzig of repareer niet zelf het brandstofsysteem (rekeneenheden, bedrading, brandstofcircuit,
inspuitstukken of verstuivers, beschermkappen) vanwege de grote gevaren voor de veiligheid
die hierdoor kunnen ontstaan. Laat deze werkzaamheden uitsluitend door uw merkdealer
uitvoeren.