Brandstoftank
Brandstoftank
Vullen van de tank
Nuttige capaciteit van de brandstoftank: ongeveer 80 liter.

Houd u aan de volgende instructies:
- wacht met contact uit, minstens 12 seconden voordat u begint met tanken;
- open het bestuurdersportier om het klepje 1 te kunnen openen;
- ontgrendel, afhankelijk van het voertuig, de kap 2, verwijder hem en bevestig hem aan de klep 1;
- tank bij een gedeeltelijk gevulde tank, minimaal 10 liter brandstof.
Als deze instructies niet worden opgevolgd, klopt het bandstofpeil op het instrumentenpaneel
wellicht niet.
Raad
Controleer na het tanken, of de dop en het klepje gesloten zijn.
Tanken van brandstof
Met het contact uit kunt u na het eerste automatische afslaan aan het eind van het
tanken nog maximaal twee keer verder bijvullen, zodat er nog ruimte voor het uitzetten
van de brandstof overblijft.
Let er op dat bij het tanken geen water bij de brandstof komt.
Plaats na het vullen de dop 2 terug en sluit de klep 1 om te voorkomen dat er water of vuil in het systeem terechtkomt.
Zorg er altijd voor dat de dop 2, de klep 1 en de omtrek schoon en vrij van stof, modder, vuil enz. blijven.
Raad
Brandstoffen die voldoen aan de Europese normen die ook gelden voor de motoren van
auto's die in Europa zijn verkocht IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
bijzonderheid
Wanneer de auto gedurende ongeveer 3 maanden stil heeft gestaan, moet u brandstof toevoegen om te voorkomen dat de brandstofpomp wordt beschadigd.
Om dit te doen, moet u, met het contact uit, gaan tanken of minimaal 10 liter brandstof bijvullen en vervolgens de motor starten om de pomp te laten werken en
de brandstof in het circuit te verversen.
Als het niet mogelijk om ten minste 10 liter brandstof toe te voegen vanwege het brandstofpeil
in de tank, rijd dan door tot de tank de gewenste capaciteit heeft.
Soort brandstof
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof. Let er op dat bij het tanken geen water in de tank komt. Het afsluitsysteem
van de tankdop en de omgeving ervan moeten stofvrij zijn.
Gebruik een hoogwaardige brandstof die voldoet aan de specifieke of gelijkwaardige wetgeving die van kracht is in het
land waar het voertuig op de markt wordt gebracht. Dit moet overeenstemmen met de
specificaties op de sticker op het kapje 1IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
WAARSCHUWING
Om brandstof te tanken, moet de motor uit staan (en niet alleen op stand-by in het
geval van voertuigen uitgerust met de functie "Stop and Start"): moet u het contact , FUNCTIE STOP AND START uitzetten.
Risico van brand.
WAARSCHUWING
Vermeng de dieselbrandstof nooit met benzine (loodvrij of E85), zelfs niet een kleine
hoeveelheid.
Gebruik geen ethanol als deze brandstof niet geschikt is voor uw auto.
Voeg geen reagens toe aan de brandstof, anders kan de motor REAGENSTANK beschadigd raken.
Als u een additief wilt toevoegen aan de brandstof, gebruik dan een product dat is
goedgekeurd door onze technische dienst.
Ga naar een merkdealer.
WAARSCHUWING
De vuldop is van een speciaal type.
Vraag naar ditzelfde type als u een andere dop koopt. Ga naar een erkende dealer.
Rook niet tijdens het tanken en ontsteek geen open vuur in de nabijheid van de brandstoftank
of de tankdop.
Maak de omgeving van het vulsysteem niet schoon met een hogedrukreiniger.
WAARSCHUWING
Wijzig of repareer niet zelf het brandstofsysteem (rekeneenheden, bedrading, brandstofcircuit,
inspuitstukken of verstuivers, beschermkappen, enz.) vanwege de grote gevaren voor
de veiligheid die hierdoor kunnen ontstaan. Laat deze werkzaamheden uitsluitend door
uw erkende dealer uitvoeren.
WAARSCHUWING
Aanhoudende stank van brandstof
In geval van een aanhoudende stank van brandstof, moet u:
- onmiddellijk stoppen, rekening houdend met het overige verkeer en het contact uitzetten;
- de alarmknipperlichten aanzetten en alle passagiers laten uitstappen en ze op veilige afstand van de auto houden;
- Als het peil normaal is, heeft dit een andere oorzaak, roep de hulp in van een erkende dealer.
WAARSCHUWING
Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan
de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje
in de motorruimte herinnert u hieraan.
Verwondingsgevaar
Ontluchten van het brandstofcircuit
Als de auto stilgevallen is door brandstofgebrek, moet u het brandstofcircuit ontluchten
voordat u probeert de motor weer te starten:
- draai de contactsleutel in de stand "AAN" MSTARTSCHAKELAAR en wacht ongeveer 10 seconden voordat u start, zodat het brandstofcircuit kan worden gevuld;
- draai de sleutel naar stand D. Als de motor niet start, herhaalt u de procedure.
- Als de motor na tien pogingen niet start, neem dan contact op met een erkende dealer.
Raad
De randorganen (dynamo, startmotor, motorsteunen, enz.) moeten beschermd worden tegen
dieselspatten.