ELEKTRISCHE AUTO: programmeren van het opladen
Programmeren van het opladen
Selecteer, met stilstaand voertuig en draaiende motor, in het menu “Instellingen” op het multimediascherm 1, het tabblad “Voertuig”. Gebruik het menu “EV-programm”. om de laadconfiguratie van uw auto in te stellen.
Afhankelijk van het voertuig licht wanneer de programmering wordt bevestigd het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel op.
Opmerking: het opladen begint als de motor wordt uitgeschakeld, de auto wordt aangesloten op een voedingsbron en toegang is toegestaan.
“Onmiddellijk opladen” 2
Het opladen begint als de auto wordt aangesloten op een voedingsbron.
Zone A geeft aan dat ´Onmiddellijk opladen´ is geactiveerd.
Opmerking: u kunt deze optie uitschakelen door te drukken op “OFF”.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.
“Postponed charge” 3
U kunt een starttijd opgeven voor het opladen.
Druk op “Bewerken” 4 om de instellingen te openen en de starttijd voor het opladen in te stellen.
Stel de starttijd voor het opladen in en druk vervolgens op “Sluiten” om te bevestigen.
Zone B toont de ingestelde starttijd voor het opladen.
Het opladen begint op het geprogrammeerde tijdstip als de motor is uitgeschakeld en de auto is aangesloten op een voedingsbron.
“Programma” 5
U kunt diverse geprogrammeerd oplaadtijdstippen per week opslaan.
Selecteer de programmatijd 6 die u wilt wijzigen om naar de instellingen te gaan.
U kunt een van uw opgeslagen programma’s uitschakelen door te drukken op “OFF”.
Stel de start- en eindtijden voor het opladen in en de dagen waarvoor deze tijden gelden. Druk op “Sluiten” om te bevestigen.
Opmerking:
- als de start- en eindtijd dezelfde zijn, is de oplaadperiode 24 uur. U kunt het oplaadprogramma alleen bevestigen als u een dag in de week selecteert;
- u kunt het opladen programmeren via een smartphone-app. Raadpleeg de multimedia-instructies voor meer informatie.
De ingestelde tijden verschijnen in zone C.
Het opladen begint op het geprogrammeerde tijdstip als de motor is uitgeschakeld en de auto is aangesloten op een voedingsbron.
Om veiligheidsredenen mogen deze handelingen alleen uitgevoerd worden als de auto stilstaat.