TIPS VOOR ONDERHOUD EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Uw auto voldoet aan de eisen voor recycling aan het einde van de gebruiksduur, die van kracht werden in 2015.

Bepaalde onderdelen van uw auto zijn daarom ontwikkeld met het oog op hun later recycling.

Deze onderdelen zijn gemakkelijk te demonteren om opgehaald en behandeld te worden door gespecialiseerde recyclingbedrijven.

Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellingen en door zijn matig verbruik is uw auto in overeenstemming met de wettelijke bepalingen over luchtverontreiniging in ons land. Hij produceert zo weinig mogelijk schadelijke uitlaatgassen en rijdt zo zuinig mogelijk. Maar de luchtverontreiniging en het verbruik van uw auto hangen ook van u af. Let op dat hij goed wordt onderhouden en goed wordt gebruikt.

Onderhoud

Overtreding van de bepalingen inzake luchtverontreiniging is strafbaar.

Voor een goede werking van het uitlaatsysteem en het handhaven van de emissiewaarden mogen er alleen originele door de fabrikant voorgeschreven onderdelen gebruikt worden voor het brandstof- en uitlaatsysteem van uw auto.

Laat uw auto controleren en afstellen door een merkdealer, in overeenstemming met de instructies in het onderhoudsprogramma van uw auto: de merkdealer beschikt over alle gereedschappen om de oorspronkelijke afstellingen van uw auto te garanderen.

Afstelling van de motor

- Bougies: voor het verkrijgen van de optimale omstandigheden waarbij een laag verbruik, een hoog rendement en goede prestaties samengaan, is het beslist noodzakelijk dat de door ons voorgeschreven bougies worden gebruikt.

Laat steeds bougies van het juiste merk en type met de juiste elektrodeafstand monteren. Raadpleeg hiervoor een merkdealer.

- Luchtfilter, brandstoffilter: een vervuild filterelement vermindert het rendement. Laat het vervangen.

- Oplichten en stationair toerental: geen afstelling nodig.

Controle van de uitlaatgassen

Het controlesysteem van de uitlaatgassen waarschuwt bij een storing in de werking van de katalysator.

Een dergelijke storing kan leiden tot een verhoogde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen en schade aan mechanische organen.

Ä Dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel geeft eventuele storingen van het systeem aan:

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft bij het starten van de motor.

- Als het continu brandt, moet u zo snel mogelijk een merkdealer raadplegen;

- als het knippert, moet u vaart verminderen tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.