Terug naar de lijst
Functie Stop and Start
Functie Stop and Start
WAARSCHUWING
Rijd niet met de auto wanneer de motor op stand-by staat (het waarschuwingslampje
wordt op het instrumentenpaneel weergegeven).
WAARSCHUWING
Voordat de auto wordt verlaten, moet de motor worden afgezet (niet in stand-by) STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR.
Dit systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik en vermindert de uitstoot van broeikasgassen.
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer de auto begint te rijden.
Tijdens het rijden zet het systeem de motor af (op stand-by) wanneer de auto stilstaat
(file, voor een stoplicht enz.).
Omstandigheden waarbij de motor op stand-by wordt gezet
Raad
Wanneer de motor afslaat terwijl het systeem in werking is, moet u het koppelingspedaal
volledig induwen om de motor weer te starten.
Raad
Om brandstof bij te vullen, moet de motor worden uitgeschakeld (en niet op stand-by
worden gezet): zet het contact uit STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR, BRANDSTOFTANK
Risico van brand.
Raad
Als u uit de auto stapt, waarschuwt een geluidssignaal u dat de motor op stand-by
staat en niet is afgezet.
de auto heeft na de laatste stilstand gereden.
Voor auto’s met automatische versnellingsbak:
- de versnellingsbak staat in stand D, M of N ;
en
- het rempedaal wordt (voldoende hard) ingedrukt;
en
- het gaspedaal wordt niet ingedrukt;
en
- de snelheid is nul gedurende ongeveer 1 seconde
de motor blijft stand-by als stand N is ingeschakeld met de parkeerrem aangetrokken en het rempedaal losgelaten.
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak:
- De versnellingshendel staat in de neutrale stand (neutraal);
en
- het koppelingspedaal wordt losgelaten
Als het waarschuwingslampje knippert, is het koppelingspedaal niet voldoende losgelaten.
en
- de auto rijdt trager dan ongeveer 3 km/u.
De motor start weer wanneer u het koppelingspedaal indrukt of naar een versnelling
schakelt.
Voor alle auto's:
het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt terwijl de motor op stand-by staat.
De uitrustingen van de auto blijven in werking terwijl de motor stilstaat.
Verhinderen dat de motor op stand-by wordt gezet
In bepaalde omstandigheden, zoals bij invoegen op een kruispunt, is het mogelijk om
bij geactiveerd systeem de motor draaiende te houden om snel te kunnen starten.
Voor auto’s met automatische versnellingsbak:
Laat de auto stilstaan, maar druk niet te hard op het rempedaal.
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak:
Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
Raad
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak
Het herstarten kan worden onderbroken als het koppelingspedaal te snel wordt losgelaten
terwijl een versnelling wordt ingeschakeld.
Stand-by uitschakelen
Voor auto’s met automatische versnellingsbak:
- het rempedaal is ingedrukt, stand D of M ingeschakeld;
of
- het rempedaal is ingedrukt, stand N Ingeschakeld en de parkeerrem wordt losgelaten;
of
- het rempedaal wordt weer ingedrukt, stand N is ingeschakeld en de parkeerrem is aangetrokken;
of
- stand R is ingeschakeld;
of
- het gaspedaal is ingedrukt.
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak:
- de versnellingsbak staat in stand neutraal en het koppelingspedaal wordt lichtjes ingedrukt;
of
- de versnelling is ingeschakeld en het koppelingspedaal is volledig ingedrukt.
Omstandigheden waarbij de motor niet op stand-by wordt gezet
Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem de motor niet op stand-by zetten, speciaal
als:
- de achteruitversnelling is ingeschakeld;
- de motorkap niet is vergrendeld;
- de buitentemperatuur is te hoog of te laag;
- de accu onvoldoende geladen is;
- het verschil tussen de temperatuur in de auto en de ingestelde temperatuur van de thermostatische airconditioning te groot is;
- de Parkeerhulp in werking is;
- de hoogte is te groot;
- de helling is te steil voor auto's met een robotversnellingsbak;
- de functie "Helder zicht" is ingeschakeld AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING;
- de temperatuur van de koelvloeistof te laag is;
- het roetfilter automatisch wordt gereinigd;
- de functie "Verhoogd stationair toerental" is ingeschakeld VERHOOGD STATIONAIR TOERENTAL;
- ...
Het waarschuwingslampje waarschuwingslampje verschijnt op het instrumentenpaneel om te waarschuwen dat de
stand-byfunctie van de motor niet beschikbaar is.
Bijzonderheid van het automatisch weer starten van de motor
Onder bepaalde omstandigheden kan de motor vanzelf weer starten om uw veiligheid en
uw comfort te waarborgen.
Dit kan gebeuren wanneer:
- de buitentemperatuur is te hoog of te laag;
- de functie "Helder zicht" is ingeschakeld AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING;
- de accu onvoldoende geladen is;
- de rijsnelheid van de auto hoger is dan 7 km/u (bij afdalen enz.);
- het rempedaal herhaaldelijk wordt ingedrukt of er is een remsysteem vereist;
- ...
Opmerking: afhankelijk van de auto wordt in sommige omstandigheden het automatisch opnieuw starten
van de motor verhinderd als een portier is geopend.
WAARSCHUWING
Voordat u iets doet onder de motorkap, moet u het contact afzetten STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR
Inschakelen, uitschakelen van de functie
Druk de schakelaar 1 in om de functie uit te schakelen: Het waarschuwingslampje 2 licht op.
Met nog een keer indrukken schakelt het systeem weer in. Het waarschuwingslampje 2 in schakelaar 1 dooft.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld bij elke start van het voertuig STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR.
Storingen
Als het waarschuwingslampje 2 verschijnt zonder dat schakelaar 1 is ingedrukt, wordt het systeem gedeactiveerd.
Ga naar een erkende dealer.