Terug naar de lijst

Tips voor het rijden, zuinig rijden

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Tips voor het rijden, zuinig rijden

Het brandstofverbruik is goedgekeurd overeenkomstig een voorgeschreven standaardmethode. Deze methode is voor alle autofabrikanten hetzelfde en maakt het mogelijk om auto's met elkaar te vergelijken. Het werkelijke verbruik is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, de uitrusting en de rijstijl. Raadpleeg voor een optimaal brandstofverbruik onderstaande aanbevelingen.
Afhankelijk van het voertuig zijn er verschillende functies beschikbaar om u te helpen het brandstofverbruik te verminderen:
  • de toerenteller;
  • Waarschuwingslampje voor overschakelen naar de volgende versnelling;
  • de trajectbalans en tips voor zuinig rijden via het multimediadisplay;
  • de ECO-modus wordt ingeschakeld met de ECO-knop;
  • de functie Stop and StartFUNCTIE STOP AND START.
Deze informatie wordt aangevuld door het navigatiesysteem als de auto hiermee is uitgerust.

waarschuwingslampje 1 overschakelen

Een waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel A of B geeft het beste moment aan om naar een hogere of lagere versnelling te schakelen, om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te houden:
Schakel naar een hogere versnelling;
Schakel naar een lagere versnelling.
Als u deze indicator regelmatig volgt, daalt het brandstofverbruik van uw auto.

Trajectbalans

Nadat de motor is uitgezet, ziet u de "Trajectbalans" op het scherm 2, met informatie over uw laatste traject.
Het geeft aan:
  • het gemiddeld verbruik;
  • het aantal afgelegde kilometers;
  • het aantal gewonnen kilometers.
Een algemene melding van 0 tot 100 geeft u de mogelijkheid om uw prestaties als zuinige bestuurder in te schatten. Hoe hoger het cijfer, hoe lager het brandstofverbruik.
De tips voor zuinig rijden worden u gegeven om uw prestaties te verbeteren.
Het opslaan van uw voorkeurstrajecten geeft u de mogelijkheid om uw prestaties te vergelijken.
Voor meer informatie raadpleegt u het instructieboekje van het multimediasysteem.

stand ECO

De ECO-modus is een functie die het brandstofverbruik zo laag mogelijk houdt. Deze werkt op bepaalde stroomverbruikende systemen in de auto (verwarming, airconditioning, stuurbekrachtiging, enz.) en op bepaalde rij-activiteiten (versnellen, vertragen, schakelen, gebruik van snelheidsregelaar, enz.).
De beperkte versnelling leidt tot brandstofbesparing in een stedelijke omgeving. Als de ECO-modus wordt gebruikt, is het normaal dat het verwarmingsniveau verandert.

Inschakelen/Uitschakelen van de functie

Schakel de functie in

Druk op de schakelaar 4.
Het waarschuwingslampje 3 wordt weergegeven op het instrumentenpaneel A of B om de activering te bevestigen.
Tijdens het rijden kan de ECO-modus tijdelijk worden verlaten om de motor weer op volle kracht te laten werken.
Druk daartoe het gaspedaal diep in.
De ECO-modus wordt weer ingeschakeld zodra u de druk op het gaspedaal vermindert.

Uitschakelen van de functie

Druk op de schakelaar 4.
Het waarschuwingslampje 3 verdwijnt van het instrumentenpaneel om de deactivering te bevestigen.

Tips voor het rijden, Eco-rijden

WAARSCHUWING
Hindert het rijden
Gebruik aan de bestuurderskant matten die geschikt zijn voor de auto en zet deze vast aan de vooraf geïnstalleerde onderdelen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel niet meerdere matten op elkaar.
Gevaar van hakende pedalen

Rijgedrag

  • Rijd rustig tot de motor zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt; dit is beter dan warmdraaien bij stilstaande auto.
  • Bij een dynamische rijstijl waarbij u vaak en krachtig versnelt en vertraagt, zal de tijdswinst niet opwegen tegen de gemaakte brandstofkosten.
  • Rijden met hoge snelheid stimuleert het brandstofverbruik van het voertuig enorm. Voorbeelden (bij constante snelheid):
    • vertragen van ongeveer 130 km/u naar 110 km/u bespaart rond de 20% brandstof;
    • vertragen van ongeveer 90 km/u naar 80 km/u bespaart rond de 10% brandstof.
  • Laat het toerental van de motor in de lagere versnellingen niet te ver oplopen.
Kies indien mogelijk altijd de hoogste versnelling.
  • Rijd bij een stoplicht kalm weg.
  • Rem zo weinig mogelijk. Regel de snelheid van de auto met het gaspedaal door voor een obstakel of een bocht tijdig gas terug te nemen.
  • Geef op een helling geen gas bij. Houd het gaspedaal bij voorkeur in dezelfde stand.
  • Bij een moderne auto is het niet nodig bij het schakelen tweemaal te ontkoppelen of voor het stoppen van de motor nog even gas te geven.
  • Diepe plassen, overstromingen:
    Rijd niet door als het water op de weg hoger staat dan de onderrand van de velgen.

Het thermische comfort

Het is normaal dat het brandstofverbruik van de auto stijgt bij gebruik van de verwarming (vooral wanneer de buitentemperatuur onder nul daalt) of airconditioning.

Banden

  • Door een te lage bandenspanning neemt het verbruik toe.
  • Indien banden worden gemonteerd die niet zijn voorgeschreven, kan het verbruik stijgen.

Tips voor het gebruik

  • Gebruik bij voorkeur de ECO-modus.
  • Ook het opwekken van elektriciteit kost brandstof. Schakel alleen die elektrische apparaten in die u nodig hebt. Maar veiligheid voor alles: rijd met de lichten aan zodra het zicht minder wordt (zien en gezien worden).
  • Gebruik de ventilatieroosters. Bij 100 km/u met openstaande ruiten stijgt het verbruik met 4%.
  • Vul de tank niet tot aan de rand, dit voorkomt overstromen.
  • Bij auto's met een niet-automatische airconditioning schakelt u de airconditioning uit als deze niet nodig is.
Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging:
Open bij zeer warm weer of als de auto in de zon heeft gestaan enkele minuten de portieren voordat u start, zodat de hete lucht uit de auto kan ontsnappen.
  • Rijd niet met een leeg imperiaal op uw auto.
  • Gebruik een goedgekeurde dakspoiler als u met een caravan op reis gaat en stel de spoiler in de juiste stand af.