Weet wat de betekenis is van de waarschuwingslampjes in uw auto

Controlelampje markeringslicht

Controlelampje markeringslicht

Controlelampje grootlicht

Controlelampje grootlicht

Controlelampje dimlicht

Controlelampje dimlicht

Controlelampje mistlichten voor

Controlelampje mistlichten voor

Controlelampje mistachterlicht

Controlelampje mistachterlicht

Controlelampje richtingaanwijzers links

Controlelampje richtingaanwijzers links

Controlelampje richtingaanwijzers rechts

Controlelampje richtingaanwijzers rechts

Waarschuwingslampje airbag

Waarschuwingslampje airbag

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als het niet oplicht bij het aanzetten van het contact of als het oplicht bij draaiende motor, wijst dit op een storing in het systeem.

Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.

Waarschuwingslampje brandstofpeil

Waarschuwingslampje brandstofpeil

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Ga zo snel mogelijk tanken als dit lampje oplicht tijdens het rijden. U kunt dan nog ongeveer 50 km rijden.

Waarschuwingslampje stop onmiddellijk

Waarschuwingslampje stop onmiddellijk

Dit gaat branden wanneer het contact wordt aangezet en dooft zodra de motor draait. Het gaat tegelijk met andere waarschuwingslampjes en/of boodschap(pen) branden en gaat vergezeld van een geluidssignaal.

Het dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen. Stop de motor en start deze niet opnieuw.

Roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje remsysteem en waarschuwingslampje handrem aangetrokken

Waarschuwingslampje remsysteem en waarschuwingslampje handrem aangetrokken

Het gaat branden bij het aanzetten van het contact en dooft zodra de handrem is vrijgezet.

Als het controlelampje tijdens het remmen gaat branden samen met het waarschuwingslampje ® en er een geluidssignaal klinkt, dan wijst dat op een daling van de hoeveelheid remvloeistof of op een storing aan het remsysteem.

Stop en roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje laadstroom

Waarschuwingslampje laadstroom

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als het tijdens het rijden gaat branden samen met het waarschuwingslampje ® en er een geluidssignaal klinkt, betekent dit dat het elektrische circuit onvoldoende of te veel geladen wordt.

Stop en roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje oliedruk

Waarschuwingslampje oliedruk

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als het tijdens het rijden gaat branden samen met het waarschuwingslampje ® en er een geluidssignaal klinkt, moet u direct stoppen en het contact uitzetten.

Controleer het oliepeil van de motor. Als het peil normaal is, is er een andere oorzaak. Roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje

Waarschuwingslampje

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft zodra de motor draait. Het kan tegelijk gaan branden met andere controlelampjes en/of boodschappen op het instrumentenpaneel.

Het is nodig voorzichtig direct naar een merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt.

Waarschuwingslampje Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) en tractiecontrole

Waarschuwingslampje Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) en tractiecontrole

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Er zijn verschillende mogelijkheden voor het oplichten van het waarschuwingslampje: raadpleeg de paragraaf "Hulp- en correctiesystemen tijdens het rijden" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje luchtverontreiniging

Waarschuwingslampje luchtverontreiniging

Op auto's die hiermee zijn uitgerust, gaat het lampje branden wanneer de motor wordt gestart en, afhankelijk van de auto, wanneer de motor wordt uitgeschakeld wanneer het voertuig zich in de motorstand-byfase bevindt (raadpleeg de informatie over de functie Stop en Start in sectie 2), dooft het lampje.

–Als het continu brandt, moet u zo snel mogelijk een merkdealer raadplegen;

–als het knippert, moet u vaart verminderen tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.

Raadpleeg de paragraaf “Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, wijst dit op een storing in het ABS-systeem.

Er kan dan met de auto worden geremd als bij een auto zonder ABS. Raadpleeg snel een merkdealer.

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur

Het gaat blauw branden bij het aanzetten van het contact.

Als het rood wordt, moet u stoppen en de motor een tot twee minuten stationair laten draaien.

De temperatuur moet omlaag gaan en het controlelampje moet opnieuw blauw worden. Als dit niet zo is moet u de motor stoppen. Laat deze afkoelen voordat u de koelvloeistof controleert.

Roep de hulp in van een merkdealer.

Controlelampje voorverwarming(dieselmotor)

Controlelampje voorverwarming(dieselmotor)

Met contact aan, moet het oplichten. Het geeft aan dat voorverwarmingsstiften werken.

Het dooft als de voorverwarming klaar is. De motor kan starten.

Controlelampjes snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer .

Controlelampjes snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer .

Raadpleeg de paragrafen “Snelheidsregelaar” en “Snelheidsbegrenzer” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje motor op stand-by

Waarschuwingslampje motor op stand-by

Raadpleeg de paragraaf "Functie Stop and Start" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje motor kan niet op stand-by worden gezet

Waarschuwingslampje motor kan niet op stand-by worden gezet

Raadpleeg de paragraaf “Stop and Start-functie” in hoofdstuk 2.

Controlelampe ECO-modus

Controlelampe ECO-modus

Dit gaat branden wanneer de ECO-modus wordt geactiveerd.

Raadpleeg de paragraaf “Zuinig rijden” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje geopend(e) portier(en)

Waarschuwingslampje geopend(e) portier(en)

Indicatielampje voor overschakelen naar de volgende versnelling

Indicatielampje voor overschakelen naar de volgende versnelling

Ze lichten op om u te adviseren naar een hogere versnelling (pijl omhoog) of lagere versnelling (pijl omlaag) te schakelen.

Waarschuwing bij verlies van bandenspanning

Waarschuwing bij verlies van bandenspanning

Raadpleeg de paragraaf “Waarschuwing bij verlies van bandenspanning” in hoofdstuk 2.

Passagiersairbag ON

Passagiersairbag ON

Raadpleeg de paragraaf “Kinderveiligheid: uitschakelen/inschakelen van de passagiersairbag voorin” in hoofdstuk 1.

Passagiersairbag OFF

Passagiersairbag OFF

Raadpleeg de paragraaf “Kinderveiligheid: uitschakelen/inschakelen van de passagiersairbag voorin” in hoofdstuk 1.

Waarschuwingslampje autogordel voorin

Waarschuwingslampje autogordel voorin

Het licht op het centrale display op bij het starten van de motor en daarna, als de gordel van de bestuurder of passagier voorin (als de stoel bezet is) niet vastgemaakt is en de auto ongeveer 20 km/uur bereikt, knippert het en een geluidssignaal klinkt gedurende ongeveer 2 minuten.

N.B.: een voorwerp op de zitting van de passagiersstoel kan in sommige gevallen het waarschuwingslampje inschakelen.