VERSCHUIFBARE ACHTERBANK
Naar voren of naar achteren schuiven
Voor het ontgrendelen van de bank: - til de twee hendels 1 achterin tegelijk op: - beweeg vanaf de bagageruimte de handgreep 2.
Zet de bank naar voren of naar achteren in de gewenste stand.
Laat de hendel 1 of de handgreep 2 los en controleer of de bank goed vergrendeld is.
|
Zorg dat tijdens het bewegen van de achterstoelen, er niets het verankeren kan hinderen (lichaamsdeel, dier, steentje, doek, speelgoed, enz.).
Voer deze verstellingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Rugleuning neerklappen
Schuif de voorstoelen voldoende naar voren.
Zet de hoofdsteunen zo laag mogelijk.
Plaats de autogordels in hun houder A.
Zet de handgreep 3 omhoog en druk de rugleuning B omlaag.
Voor het terugplaatsen van de rugleuning, gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
Zet de rugleuning weer omhoog en klik deze vast tegen zijn steun.
|
Voordat u iets aan de rugleuning doet, plaats u de autogordel in de gordelgeleider A zodat de gordel niet kan beschadigen.
Voer deze verstellingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Bij de achterbank in de stand twee zitplaatsen met de kleine rugleuning B naar beneden geklapt, is het verboden de middelste zitplaats achter te gebruiken, omdat het onmogelijk is de gordel vast te maken (sluitingen van de gordel niet toegankelijk).
Controleer na het terugkantelen van de rugleuning of deze weer goed is vergrendeld.
Als u stoelhoezen gebruikt, moet u opletten dat deze de vergrendeling van de rugleuning niet belemmeren.
Let op de juiste stand van de autogordels.
Plaats de hoofdsteunen terug.