Algemeen.
Algemeen
Boordcomputer en waarschuwingssysteem A of B
Afhankelijk van de auto, beschikt deze over de volgende functies:
- afgelegde afstand;
- gegevens van de reis;
- informatiemeldingen;
- storingsboodschappen (in combinatie met het waarschuwingslampje );
- waarschuwingsberichten (in combinatie met het waarschuwingslampje );
- menu voor het personaliseren van de instellingen van de auto. MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE AUTO-INSTELLINGEN.
Alle functies zijn beschreven op de volgende bladzijden.
Auto uitgerust met instrumentenpaneel A
De functies worden verdeeld over zones 5en 6. De positie van de zones varieert afhankelijk van de rijstijl geselecteerd.
Druk op de schakelaar 1 om tussen de menu's te schakelen en selecteer functies door herhaaldelijk op schakelaar
2 or 3 te drukken. Gebruik vervolgens, indien nodig, de schakelaar 4 "OK" om te bevestigen.
Auto uitgerust met instrumentenpaneel B
De functie wordt verdeeld over zones 5 en 6.
Druk op de schakelaar 1 om tussen de zones te bladeren en de functies te selecteren door herhaaldelijk op
de schakelaar 2 of 3 te drukken.
Selecties
(het display hangt af van de uitvoering van de auto en het land)
a) functieoverzicht, informatieboodschappen en storingsboodschappen;
b) actueel brandstofverbruik en gemiddelde brandstofverbruik;
c) dagteller en gemiddelde snelheid;
d) resetten van de bandenspanning;
e) tijd instellen;
f) onderhoudsinterval;
- Afstand tot onderhoud;
- Afstand tot olieverversing;
Resetten van de dagteller en ritinstellingen (resetknop)
Zorg ervoor dat een van de ritparameters wordt weergegeven en druk op de schakelaar
4 "OK" totdat de weergave naar nul wordt gereset.
Automatische nulinstelling van de gegevens van de reis
De nulinstelling gebeurt automatisch als één van de gegevens zijn maximale waarde
bereikt.
Betekenis van de waarden gedurende de eerste paar kilometer na een nulinstelling
De waarden van gemiddeld verbruik, bereik en gemiddelde snelheid worden stabieler
en nauwkeuriger naarmate de afgelegde afstand vanaf de laatste nulinstelling groter
wordt.
De eerste kilometers na een nulinstelling kunt u constateren dat de actieradius toeneemt
tijdens het rijden. Dit komt doordat rekening wordt gehouden met het gemiddeld verbruik
sinds de laatste nulinstelling. Het gemiddeld verbruik kan afnemen als:
- de auto met een constante snelheid rijdt;
- de motor zijn bedrijfstemperatuur bereikt (nulinstelling bij koude motor);
- u vanuit druk stadsverkeer op de buitenweg komt.