Terug naar de lijst
Detectie van verkeersborden
Detectie van verkeersborden
Het systeem detecteert aan de kant van de weg verkeersborden die de maximumsnelheid
aangeven en geeft de maximumsnelheid op het instrumentenpaneel weer.
Deze functie maakt hoofdzakelijk gebruik van de informatie van de camera 1 op de voorruit, achter de achteruitkijkspiegel.
Opmerking: zorg ervoor dat de voorruit niet is bedekt (door vuil, modder, sneeuw, condensatie,
enz.).
Voor auto's die hiermee zijn uitgerust, wordt ook de informatie van het navigatiesysteem
gebruikt.
Als de snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt u de ingestelde
snelheid aanpassen aan de snelheid aangegeven door het systeem.
Als de maximumsnelheid wordt overschreden, wordt de bestuurder op het instrumentenpaneel
gewaarschuwd.
Als een auto met een navigatiesysteem in een land rijdt met andere snelheidseenheden
dan die van de auto, wordt de snelheidslimiet aangeduid in de eenheid van het desbetreffende
land, naast de omgerekende snelheidslimiet in de eenheid van het instrumentenpaneel
van de auto.
In landen waarin op bepaalde typen wegen langzamer moet worden gereden als het regent,
kan de maximumsnelheid automatisch worden aangepast nadat de ruitenwissers enkele
seconden zijn gebruikt in auto's met een navigatiesysteem.
Bijzondere omstandigheden
Het systeem houdt geen rekening met uitzonderlijke snelheidsbeperkingen, bijvoorbeeld
op dagen waarop de luchtverontreiniging piekt.
Inschakelen/uitschakelen van het systeem
Auto's met een multimediascherm 2
Zie de multimedia-instructies voor het in-/uitschakelen van de functie.
Selecteer "ON" of "OFF".
Als de functie actief is, kunt u afhankelijk van de landelijke wetgeving de optie
"Risicozones tonen" activeren. Het systeem vertelt u hoe ver u van deze zone bent verwijderd en zodra
u deze zone inrijdt.
Auto's zonder een multimediascherm
- Zet de auto stil en druk zo vaak als nodig op de schakelaar 3 om het tabblad "Auto" weer te geven;
- druk herhaaldelijk op knop 4 of 5 om naar het menu "Instellingen" te gaan. Druk op de schakelaar 6OK;
- druk herhaaldelijk op knop 4 of 5 totdat u bij het menu "RIJHULP" komt. Druk op de schakelaar 6OK;
- druk herhaaldelijk op de knop 4 of 5 om naar het menu "Waarschuwing bij het overschrijden van de toegestane snelheid" te gaan en druk op schakelaar 6OK;
- druk op de schakelaar 6OK om de functie te activeren of te deactiveren:
functie ingeschakeld
functie uitgeschakeld
Werkzaamheden
Controleen waarschuwingslampjes
De functie geeft de volgende waarschuwingslampjes weer:
- 7.
- Verkeersborden met een maximumsnelheid
- 8.
- Extra verkeersborden (begin of einde van zone "Niet inhalen", maximumsnelheid op- of afrit, snelheid voor rijden met een caravan, maximumsnelheid geldend voor een bepaalde afstand, enz.)
Als de maximumsnelheid wordt overschreden, knippert de cirkel rond het paneel (waarschuwingslampje
7) en is een geluidssignaal te horen om de bestuurder te waarschuwen.
Verandering van de ingestelde maximum snelheid
Afhankelijk van het voertuig heeft u knop A of B.
Als de melding over de maximumsnelheid afwijkt van de gedetecteerde snelheidswaarde,
drukt u op de volgende knoppen en houdt u deze ingedrukt:
- 9 (SET/+) of 12 (RES/+) om de snelheid van de melding tot de gedetecteerde snelheid te verhogen;
- 10 (SET/-) om de snelheid van de melding tot de gedetecteerde snelheid te verlagen.
Verschil in maximumsnelheid of kruissnelheid
Druk op de knop 11 om de snelheidsbegrenzer, snelheidsregelaar of adaptieve snelheidsregelaar in te
stellen op de waargenomen snelheidslimiet.
Tijdelijk niet beschikbaar
Als het systeem niet beschikbaar is om redenen die verband houden met de camera- of
kaartgegevens, wordt het symbool of, afhankelijk van de auto, het symbool weergegeven op het instrumentenpaneel. Als het probleem aanhoudt, moet u een erkende
dealer raadplegen.
Het systeem kan de snelheidsbeperking niet detecteren:
- de voorruit niet schoon is;
- de camera verblind wordt door de zon;
- bij onvoldoende zicht (nacht, mist, enz.);
- als de verkeersborden onleesbaar (door sneeuw, enz.) of verborgen zijn (achter een andere auto of bomen);
- als de informatie van de kaart niet actueel is.
Opmerking
als de camera aan de voorkant is verduisterd, wordt de melding "Camera aan de voorkant geen zichtbaarheid" weergegeven op het instrumentenpaneel. Reinig de voorruit voor de camera.
Storingen
Als het systeem niet beschikbaar is om redenen die verband houden met de camera- of
kaartgegevens, wordt het symbool of, afhankelijk van de auto, het symbool weergegeven op het instrumentenpaneel. Als het probleem aanhoudt, moet u een erkende
dealer raadplegen.
Het systeem kan de snelheidsbeperking niet detecteren:
- de voorruit niet schoon is;
- de camera verblind wordt door de zon;
- bij onvoldoende zicht (nacht, mist, enz.);
- als de verkeersborden onleesbaar (door sneeuw, enz.) of verborgen zijn (achter een andere auto of bomen);
- als de informatie van het navigatiesysteem niet actueel is.
WAARSCHUWING
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval
de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd
de controle over zijn auto behouden.
De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen
van het systeem.
Het systeem detecteert verkeersborden die de maximumsnelheid aangeven, maar geen andere
borden (bijv. op- en afritten naar of vanuit stedelijke gebieden, enz.).
Het systeem detecteert mogelijk niet alle snelheidsborden of interpreteert ze mogelijk
verkeerd.
De bestuurder mag deze borden die niet door het systeem worden gedetecteerd, niet
negeren en moet zich altijd aan de verkeersborden en het verkeersreglement houden.
Bij slecht zicht (mist, sneeuw, vorst, enz.) geeft het systeem wellicht niet de juiste
maximumsnelheid aan.
De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen
van het systeem.