Displays en meters
Displays en meters
Weergave kiezen
Gebruik, afhankelijk van de auto, knop 1 om door de diverse weergaveopties op de instrumentenpanelenA of B te bladeren.
U kunt kiezen uit deze weergaven:
- Laadweergave: toont (alleen tijdens het laden) de actieradius, het laadpercentage van de accu en de resterende oplaadtijd.
- Klassieke weergave: toont de snelheid, actieve rijhulpsystemen, het informatiegebied en, afhankelijk van het voertuig, de energiemeter op het instrumentenpaneel.
- Navigatieweergave: toont de snelheid, actieve rijhulpsystemen en het informatiegebied op het instrumentenpaneel. U krijgt ook de wegenkaart van het multimediasysteem te zien op het hele instrumentenpaneel.
- reële weergave: toont de snelheid, actieve rijhulpsystemen en het informatiegebied, evenals uw voertuig en de omgeving (rijstroken, voertuigen om u heen enz.) op het instrumentenpaneel.
- Minimale weergave: toont alleen essentiële informatie zoals de snelheid, actieve rijhulpsystemen en het informatiegebied op het instrumentenpaneel.
Instrumentenpaneel A
verschijnt zodra het bestuurdersportier wordt geopend. Het oplichten van sommige controlelampjes
gaat vergezeld van een boodschap.
Afhankelijk van de auto kunt u de inhoud en de kleuren van uw instrumentenpaneel naar
eigen keuze instellen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.
Snelheidsmeter 2
De voertuigsnelheid is beperkt tot ongeveer 150 km/u afhankelijk van de auto.
Geluidssignaal te hoge snelheid
Afhankelijk van de auto en het land wordt het waarschuwingslampje weergegeven en is een geluidssignaal te horen. Dit geluidssignaal is te horen zodra
de auto sneller rijdt dan 120 km/u.
Het waarschuwingslampje blijft branden zolang de snelheid hoger is dan 120 km/u.
Informatie over rijhulpmiddelen 3
Informatie over actieve navigatie 4
Afhankelijk van de auto kunt u informatie weergeven van het multimediascherm (kompas,
telefoon, navigatie enz.) OF informatie van de boordcomputer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.
Accu-informatie 5 (oplaadsnelheid tractiebatterij, geschatte actieradius)
Energiemeter 6
Kilometertotaalteller 7
Waarschuwingslampje regeneratief remniveau 9
Informatiezone 8
Gebruik, afhankelijk van de auto, de knop 10 om door de diverse widgets op het instrumentenpaneelA te bladeren:
- informatie ritcomputer (kilometerteller, verbruik enz.);
- telefoon- en multimedia-informatie (audiobron die momenteel wordt afgespeeld enz.);
- voertuiginformatie (waarschuwingsberichten enz.);
- ...
Waarschuwingslampje koppeling van laadsnoer 11
Gaat branden zodra de oplaadkabel op het voertuig wordt aangesloten.
Laadniveau 12
De meter geeft de resterende hoeveelheid energie aan.
Resterende laadtijd 13
Oplaadpercentage tractiebatterij 14
Reservedrempel
Zodra het laadniveau van de tractiebatterij ongeveer 7% of 12% is, afhankelijk van
de auto, verschijnen de peilmeter en het gele controlelampje15 en hoort u een geluidssignaal.
De actieradius optimaliseren TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN
Drempels van onmiddellijke stilstand
Wanneer het laadniveau ongeveer 4% of, afhankelijk van de auto, ongeveer 6% bereikt,
klinkt er opnieuw een pieptoon en licht de meter rood op of, afhankelijk van de auto,
30 seconden nadat de meter rood oplicht.
Als het laadniveau 3,5% is, of afhankelijk van de auto ongeveer 5%, wordt de actieradius
niet meer weergegeven. Het motorvermogen blijft zakken totdat de auto stilvalt PECHHULP.
Instrumentenpaneel B
verschijnt zodra het bestuurdersportier wordt geopend. Het oplichten van sommige controlelampjes
gaat vergezeld van een boodschap.
Het oplichten van sommige controlelampjes gaat vergezeld van een boodschap.
Afhankelijk van de auto kunt u de inhoud en de kleuren van uw instrumentenpaneel naar
eigen keuze instellen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de uitrusting voor meer informatie.
Richtingaanwijzers 16 en 20
Waarschuwingslampje 17
Controlelampje 18bij te lage bandenspanning
Waarschuwingslampje airbag 19
Waarschuwingslampje 21 elektronische parkeerrem
Waarschuwingslampje detectie 22 "Handen niet aan het stuur"
Waarschuwingslampje 23 Onmiddellijk stoppen
Geselecteerde rijmodus 24
Snelheidsmeter 25
Afhankelijk van de geselecteerde rijstijl varieert het display.
Boordcomputer/multimedia-informatie26
Waarschuwingslampje regeneratief remniveau 27
Geschatte actieradius 28
Hoog 32: zicht op de actieradius in optimale omstandigheden (bijv. rijden op A-wegen of tweebaanswegen
met weinig gebruik van thermisch comfort).
Laag 33: zicht op de actieradius in ongunstige omstandigheden (bijv. rijden op een snelweg
in de winter of in een file bij intensief gebruik van thermisch comfort).
De actieradius optimaliseren TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN
Verbruiksmeter 29
Reservedrempel
Zodra het laadniveau van de tractiebatterij ongeveer 7% of 12% is, afhankelijk van
de auto, verschijnen de peilmeter en het gele controlelampje30 en hoort u een geluidssignaal.
De actieradius optimaliseren TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN
Drempels van onmiddellijke stilstand
Wanneer het laadniveau ongeveer 4% of, afhankelijk van de auto, ongeveer 6% bereikt,
klinkt er opnieuw een pieptoon en licht de meter rood op of, afhankelijk van de auto,
30 seconden nadat de meter rood oplicht.
Als het laadniveau 3,5% is, of afhankelijk van de auto ongeveer 5%, wordt de actieradius
niet meer weergegeven. Het motorvermogen blijft zakken totdat de auto stilvalt PECHHULP.
Oplaadpercentage tractiebatterij 31
Instrumentenpaneel in mijlen
(mogelijkheid om over te gaan op km/u)
Als de auto stilstaat en de motor is ingeschakeld, selecteert u in het multimediascherm
16 de "Voertuig" wereld en drukt u op het menu "Instellingen",
Kies tussen km/h of mph.
De snelheidsmeter en sommige afstandsinformatie die op het instrumentenpaneel is weergegeven,
worden geconverteerd.
Om terug te gaan naar de vorige eenheid, gaat u op dezelfde manier te werk.
Opmerking: in beide gevallen gaat de boordcomputer, als de accu is uitgeschakeld, automatisch
terug naar de oorspronkelijke eenheid.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.
Raad
Om bepaalde rijhulpfuncties te kunnen gebruiken, dient u de meeteenheid op het instrumentenpaneel
te wijzigen zodat u de juiste informatie krijgt als u rijdt in een land waar de snelheidseenheid
verschilt van de standaard instelling op uw auto.
WAARSCHUWING
Voer deze aanpassingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.