Terug naar de lijst

TELEFONISCHE OPROEP

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

modus “Telefoon”

Vanuit de “Telefoon” modus.

Opmerking: om een nummer bellen, moet de telefoon verbonden zijn met het multimediasysteem. Zie voor meer informatie “Telefoonverbinding maken/verbreken”.

Een nummer bellen

U kunt een gesprek tot stand brengen door:

- een nummer uit de oproepengeschiedenis op het tabblad “Recente oproepen” 1;

- een contact in het telefoonboek via het menu “Contacten” 2;

- een contact in de favorieten vanuit het menu “Favorieten” 3;

- de toetsen van het toetsenblok vanuit het menu “Toetsenbord” 4.

Scherm “Verbinding actief”

5 Naam en telefoonnummer van contactpersoon

6 Duur van huidige oproep.

7 Huidig gesprek pauzeren

8 Oproep overzetten naar de telefoon.

9 Ophangen.

10 Toegang tot toetsenbord om een nummer te kiezen

11 De microfoon deactiveren/activeren.

Een oproep ontvangen

Bij een inkomend gesprek wordt het ontvangstscherm weergegeven met de volgende informatie:

- de naam van de contactpersoon (als zijn nummer aanwezig is in het telefoonboek of in de lijst met favoriete nummers);

- het nummer van de beller (als het nummer niet in uw telefoonboek staat);

- “Privénummer” (als het nummer niet zichtbaar is).

“Opnemen”

Om een oproep te beantwoorden, drukt u op de knop 14 op het stuurwiel of de knop “Beantwoorden” 12 op het scherm van het multimediasysteem.

Een oproep afwijzen

Om een inkomende oproep te weigeren, drukt u tweemaal op de knop 14 op het stuurwiel of drukt u op de knop “Weigeren” 13 op het scherm van het multimediasysteem.

de persoon die u belt wordt dan doorverbonden met de voicemail.

Tijdens het gesprek

Tijdens een gesprek kunt u:

- Stel het volume in met behulp van de stuurkolomschakelaars of met de volumetoetsen op het multimediascherm.

- Beëindig een gesprek door op Ophangen 9 of op de knop 14 op uw stuurwiel te drukken;

- zet een oproep in de wacht door te drukken op toets 7. Druk om het gesprek te hervatten opnieuw op de knop 7;

- zet de oproep over op de verbonden telefoon door op de knop Overzetten naar telefoon 8 te drukken;

- beantwoord een tweede oproep en schakel tussen twee oproepen door op 15 te drukken;

Opmerking:

- zodra u de tweede inkomende oproep beantwoordt, wordt de eerste oproep automatisch in de wacht gezet;

- tijdens een oproep kunt u wel een tweede oproep aannemen, maar u kunt niet zelf een tweede oproep starten.

- ga naar het digitale toetsenblok door op de knop "Toetsenbord" te drukken 10;

- deactiveer/activeer uw microfoon door op de toets "Stil" te drukken 11.

Tijdens een oproep kunt u de modus wijzigen zonder de lopende oproep te beëindigen.

U gaat terug naar de “Telefoon” modus door op 16 te drukken.

Een oproep beëindigen

Om de lopende oproep te beëindigen, hangt u op door op de knop 14 op het stuurwiel of de toets “Ophangen” 9 op het scherm van het multimediasysteem te drukken.