360° CAMERA
Menu “360°-camera” | |
presentatie De auto is uitgerust met vier camera aan de voorkant, in de buitenspiegels en aan de achterkant van de auto voor extra hulp bieden bij moeilijke manoeuvres. Zie voor meer informatie “360° camera” in het instructieboekje van uw auto. Opmerking: zorg ervoor dat de camera niet is afgedekt (door vuil, modder, sneeuw, enz.). |
Werkzaamheden
U kunt het systeem activeren door op de activeringsknop in uw auto te drukken of door de achteruitversnelling in te schakelen (tot ongeveer vijf seconden na het inschakelen van een andere versnelling).
Een beelden van de omgeving achter de auto wordt weergegeven in zone A van het scherm van het multimediasysteem 1, samen met de omtrek van de auto en geluidssignalen.
Ultrasoondetectoren die in uw auto zijn ingebouwd, “meten” de afstand tussen de auto en een obstakel.
Als de rode zone bereikt is, gebruikt u de afbeelding van de bumper om nauwkeurig te stoppen.
Een beeld van bovenaf van de auto en de omgeving van de auto wordt in zone B op het scherm van het multimediasysteem weergegeven.
Zie voor meer informatie ‘360° camera’ in het instructieboekje van uw auto.
Het scherm geeft een omgekeerd beeld.
De meters worden geprojecteerd op een vlakke ondergrond. Houd geen rekening met deze informatie in het geval van een verticaal of op de grond geplaatst voorwerp.
De voorwerpen die op de rand van het scherm verschijnen kunnen vervormd zijn.
In geval van te veel licht (sneeuw, auto in de zon, enz.) kan het zicht van de camera gestoord zijn.
Instellingen
Selecteer in het hoofdmenu “Instellingen” en vervolgens het tabblad “Voertuig” en daarna “Parkeerhulp” en “Camera”. Via dit menu kunt u de 360° camera configureren:
- druk op “ONˮ of “OFFˮ om de geleidelijnen in- of uit te schakelen;
- druk op “+ˮ of “-ˮ om de helderheid, het contrast en de kleuren van het beeld in te stellen.
Camerakeuze
U kunt ook de zoneweergave B op het scherm van het multimediasysteem selecteren door een weergavetype te selecteren:
- 360°-beeld van de omgeving 2;
- passagierskant 3;
- detectie van obstakels 4.
Via het submenu 5 kunt u de standaardinstellingen herstellen.
Deze functie is een extra hulp die aangeeft dat er zich een auto in de dode hoek van uw auto bevindt. Ze kan dus in geen geval de oplettendheid of de verantwoordelijkheid van de bestuurder overnemen.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede blijven voor plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let dus altijd op of er zich bij het manoeuvreren geen kleine, smalle obstakels (zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, steen, paaltje, enz.) in uw blinde hoek bevinden.