Terug naar de lijst

DISPLAYS EN METERS

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

De aanwezigheid en werking van de displays en meters ZIJN AFHANKELIJK VAN DE UITRUSTING EN HET LAND.

Laadniveau 1

De meter geeft de resterende hoeveelheid energie aan.

NB: telkens nadat het contact wordt uitgezet, wordt het resterende energieniveau opnieuw berekend.

Wanneer het contact weer wordt aangezet, kan hierdoor de weergave van het niveau iets variëren.

Reservedrempel

Wanneer het laadniveau van de batterij 12% wordt, gaat het waarschuwingslampje branden en klinkt een geluidssignaal.

Om uw actieradius te optimaliseren raadpleegt u de paragraaf “Aanbevelingen: energiebesparing” in hoofdstuk 2.

Drempel van onmiddellijke stilstand

Wanneer het laadniveau van de batterij minder dan 6% wordt, klinkt het geluidssignaal om de 20 seconden en knippert het waarschuwingslampje .

De motorprestaties verminderen geleidelijk tot de stilstand van de auto.

Raadpleeg de paragraaf “Slepen: bij energiepech” in hoofdstuk 5.

Verbruiksmeter 2

Raadpleeg de paragraaf “Verbruiksmeter” in hoofdstuk 2.

Snelheidsmeter 3

In kilometers of mijlen per uur.

Display 4

Door de toets 5 lang in te drukken wordt de dagteller op nul gezet. Het display moet op “Dagteller” staan.

In de gedeelten 6 van het instrumentenbord kan de hierna beschreven informatie worden weergegeven door herhaaldelijk op de toets 5 te drukken:

- bereik met de overgebleven brandstof;

- totaalteller;

- dagteller;

- eco-score;

- tijd (CS : Clock setting).

Kenmerken van de weergave van de verwachte actieradius

- Door een sportieve rijstijl neemt de waarde van de verwachte actieradius snel af. Wanneer er weer rustig wordt gereden, moeten er enkele kilometers worden gereden om weer een schatting te krijgen die dichter bij de werkelijkheid ligt.

- De verwachte actieradius die na het opladen van de batterij wordt weergegeven, wordt berekend op basis van het verbruik tijdens de 150 laatst gereden kilometers.

Instrumentenpaneel in mijlen

Het is mogelijk over te schakelen op km/h.

Druk op de toets 5 en zet het contact aan.

De eenheid van de snelheidsmeter knippert gedurende ongeveer drie seconden, daarna wordt de nieuwe eenheid eerst knipperend, daarna vast aangegeven: laat de toets 5 los.

Doe hetzelfde om weer terug te gaan naar mijlen.

N.B.: indien de capaciteit van één van de geheugens wordt overschreden, springt de aanwijzing automatisch op nul terug.