RUITENWISSER, RUITENSPROEIER VOOR
Verplaats de schakelaar 1 met het contact aan.
- A een enkele wisbeweging.
Door kort te drukken maakt de ruitenwisser één wisbeweging.
- B uitschakelen.
- C wissen met intervallen.
De wissers vegen met tussenpozen van enkele seconden. De duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien.
- D langzaam continu wissen.
- E snel continu wissen.
Bijzonderheid
Tijdens het rijden gaat de wisser langzamer werken als de auto stopt. Van snel continu wissen naar langzaam continu wissen.
Zodra de auto weer gaat rijden, beginnen de wissers weer met de oorspronkelijk ingestelde snelheid te werken. Als u de schakelaar 1 in een andere stand zet, schakelt u hiermee bovengenoemd automatisme uit.
De standen C en D zijn toegankelijk met contact aan. De stand E is uitsluitend toegankelijk bij draaiende motor.
Controleer bij werkzaamheden onder de motorkap, of de schakelaar van de ruiten- wisser in stand B (uit) staat.
Verwondingsgevaar
Auto’s met functie automatisch wissen
Druk met draaiende motor op de schakelaar 1.
- A een enkele wisbeweging.
Door kort te drukken maakt de ruitenwisser één wisbeweging.
- B uitschakelen.
De stand D is toegankelijk met contact aan. De standen C en E zijn uitsluitend toegankelijk bij draaiende motor.
- C automatisch wissen
In deze stand signaleert het systeem water op de voorruit en schakelt het wissen in met een aangepaste wissnelheid. De inschakeldrempel van het wissen en de duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien:
- F: minimale gevoeligheid;
- G: maximale gevoeligheid.
Hoe hoger de gevoeligheid, des te sneller reageren de ruitenwissers en wordt de frequentie van het wissen verhoogd.
Opmerking:
- de regensensor heeft enkel een ondersteunende functie. Bij beperkte zichtbaarheid moet de bestuurder zijn ruitenwisser handmatig inschakelen. Bij mist of sneeuwval werkt de ruitenwisser niet altijd automatisch en blijft deze onder uw controle;.
- Bij temperaturen onder nul wordt automatisch wissen niet ingeschakeld wanneer de auto wordt gestart. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld wanneer de auto sneller rijdt dan een bepaalde snelheid (ongeveer 8 km/uur).
- Schakel automatisch wissen niet in bij droog weer.
- Ontdooi de voorruit volledig voordat u het automatisch wissen inschakelt;
- wanneer u de auto door een wasstraat rijdt, moet u de ring 1 van de schakelaar B in ruststand zetten om het automatisch wissen uit te zetten.
- D langzaam continu wissen.
- E snel continu wissen.
Opmerking: er is een onderhoudsstand voor het vervangen van de ruitenwisserbladen.
In deze stand kunnen de bladen worden opgetild om ze van de voorruit te verwijderen.
Dit kan nuttig zijn:
- om de bladen te reinigen;
- om de bladen van de voorruit los te maken in winterse weersomstandigheden;
- vervang de bladen.
Duw met het contact aan en de motor uit, de schakelaar van de ruitenwissers E helemaal naar de onderste (stand 1). De ruitenwisser stopt in een stand iets boven de motorkap. RUITENWISSERBLADEN.
storingen
Bij een storing van het automatisch wissen, schakelt de ruitenwisser over op wissen met intervallen. Roep de hulp in van een merkdealer.
De werking van de regensensor kan worden verstoord bij:
- beschadigde ruitenwissers; een waterlaagje of watersporen achterlaten in de detectiezone van de sensor kunnen de reactiesnelheid van het automatisch wissen vergroten of de frequentie van het wissen verhogen;
- Op een voorruit met een chip of barst ter hoogte van de sensor, of een voorruit die is bedekt met stof, vuil, insecten, ijs, was of waterafstotende stoffen, is de ruitenwisser minder gevoelig of reageert deze mogelijk helemaal niet.
Ruitensproeier
Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u toe.
Door een korte actie komt de ruitensproeier in werking en maakt de ruitenwisser één wisbeweging.
Door een lange druk komt de ruitensproeier in werking en maakt de ruitenwisser drie wisbewegingen, en na enkele seconden nog een vierde.
De werking van een ruitenwisserblad
Let op de staat van de ruitenwisserbladen. Hun levensduur hangt van u af:
- houd de bladen schoon: reinig de bladen en de ruit regelmatig met water en zeep;
- gebruik ze niet op een droge ruit;
- maak ze los van de ruit als ze lange tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ze in elk geval zodra hun werking afneemt, ongeveer eens per jaar RUITENWISSERBLADEN.
Voorzorgen bij het gebruik van de wissers
Wanneer er zich obstakels op de voorruit bevinden (vuil, sneeuw, ijs...), maakt u de voorruit (inclusief de centrale zone achter de binnenspiegel) schoon voordat u de ruitenwissers inschakelt (risico op oververhitting van de motor).
Als een obstakel de beweging van een blad verhindert, kan dat blad stoppen met wissen. Verwijder het obstakel en schakel de ruitenwisser opnieuw in met de ruitenwisserschakelaar.
Voordat u iets aan de voorruit doet (wassen van de auto, ontdooien, reinigen van de voorruit, enz.) moet u de schakelaar 1 in stand B (uit) zetten.
Risico van verwonding en/of beschadiging.