Terug naar de lijst

PARKEERHULP

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Menu “Parkeerhulp”

Klik op het beginscherm op de knop “Menu”, “Voertuig” en vervolgens op de knop “Parkeerhulp” om naar de volgende items te gaan:

- "Obstakeldetectie";

- "Achteruitkijkcamera";

- "Eenvoudige parkeerhulp".

Opmerking: om te resetten en terug te keren naar de standaardinstellingen van de drie items hieronder, drukt u op 1 en vervolgens op “Resetten”.

Om veiligheidsredenen mogen deze acties enkel worden uitgevoerd als de auto stilstaat.

"Obstakeldetectie";

Druk op “On” of “OFF” om de parkeerhulp voor, opzij en/of achter in of uit te schakelen.

"Geluidssignaal"

Selecteer “On” of “OFF” om de waarschuwingen van de parkeerhulp in of uit te schakelen.

Opmerking: als u de functie “Geluidssignaal” instelt op “OFF”, worden de functies “Type geluid” en “Volume” uitgeschakeld.

"Type geluid"

Kies één van de drie soorten waarschuwingen.

“Volume”

Regel het volume van de detectie van obstakels door op “+” of “-” te drukken.

"Achteruitkijkcamera"

Selecteer “On” of “OFF” van de achteruitrijcamera om het systeem in of uit te schakelen.

"Richtsnoeren"

De tekeningen zijn een extra hulp tijdens het parkeren.

Druk in het menu “Achteruitkijkcamera” op “Richtsnoeren” en selecteer “On” of “OFF” om de tekeningen in of uit te schakelen.

"Beeldinstellingen"

Druk in menu “Achteruitkijkcamera” op “Beeldinstellingen” om de volgende parameters in te stellen:

- “Contrast” 2;

- “Helderheid” 3;

- “Kleur” 4.

Regel elke parameter door op “+” of “-” te drukken.

Opmerking: deze instelling is beschikbaar als de achteruitrijcamera is ingeschakeld.

Opmerking: tijdens het rijden zijn de instellingen van de achteruitrijcamera niet beschikbaar. Het bericht “Niet beschikbaar tijdens het rijden” verschijnt op het multimediascherm, het menu is grijs en doorgestreept.

Parkeerhulp

De parkeerhulp detecteert obstakels voor, achter en naast de auto. De parkeerhulp geeft een waarschuwing als de auto dicht bij een obstakel komt.

Deze functie wordt alleen geactiveerd wanneer de auto langzamer rijdt dan 12 km/u. Als deze functie is geactiveerd, verschijnt de weergave A op het scherm van het multimediasysteem. U kunt het parkeerhulpscherm sluiten door op het scherm van het multimediasysteem op de knop 5 te drukken.

Raadpleeg de handleiding van uw auto voor meer informatie over de parkeerhulp.

Om veiligheidsredenen mogen deze acties enkel worden uitgevoerd als de auto stilstaat.

"Eenvoudige parkeerhulp"

Kies een van de volgende opties om een standaardhandeling te selecteren:

- "Parallel";

- "Haaks parkeren";

- “Schuin parkeren”.

Raadpleeg het instructieboekje van uw auto voor meer informatie over de functie “Eenvoudige parkeerhulp”.

Toegang tot een educatieve softwarevideo over de parkeerhulp in het contextmenu