Terug naar de lijst

NAVIGATIE-INSTELLINGEN

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Menu “Instellingen”

Druk in het menu “Navigatie” op “Instellingen” en selecteer de subcategorie die u wilt wijzigen:

- “Geluid en waarschuwingen”;

- “Routeopties”;

- “Instellingen verkeersinformatie”;

- «Instellingen kaart»;

- “Instellingen begeleiding”.

“Geluid en waarschuwingen”

Via dit menu kunt u de computerstem in het multimediasysteem, de verschillende tonen en de navigatiewaarschuwingen instellen.

“Navigatiestem”

In dit menu kunnen de volgende parameters worden ingesteld:

- de computerstem kiezen;

- de computerstem afstellen op;

- de taal van de computerstem kiezen;

- details van verzonden gesproken informatie (minimum, standaard, gedetailleerd, enz.);

- type stem dat wordt gebruikt (vrouwelijk of mannelijk).

Opmerking: het gekozen stemtype is van toepassing op de navigatie, spraakherkenning en de apps.

“Instellingen waarschuwingspunten”

Via dit menu kunt u de verschillende veiligheidssignalen activeren of deactiveren en instellen, zodat ze een audio- en/of visuele waarschuwing geven bij het naderen van bepaalde locaties zoals scholen spoorwegovergangen, gevaarlijke zones, enz.

U kunt het navigatiesysteem zo instellen dat het deze punten waar verhoogde waakzaamheid geboden is weergeeft op de kaart en u waarschuwt met een geluidssignaal wanneer u deze gebieden nadert.

Voor sommige van deze gebieden bestaat een wettelijk vastgestelde of verwachte maximumsnelheid. Het geluidssignaal kan verschillen naargelang van of u trager of sneller rijdt dan de snelheidslimiet.

U kunt ervoor kiezen om altijd gewaarschuwd te worden wanneer u een gebied van verhoogde waakzaamheid nadert, of enkel wanneer u te snel rijdt.

“Waarschuwingen waarschuwingsborden”

Via dit menu kunt u de verschillende verkeersbordwaarschuwingen activeren of deactiveren. Activeer deze functie zodat u via verkeersborden die op het kaartscherm worden getoond door het systeem op de hoogte wordt gehouden wanneer u bijzondere weggedeelten nadert (obstakels, scherpe bochten, kruisingen enz.). Bepaal voor elk soort waarschuwingssignaal in welke vorm (audio en/of visueel) en op welke afstand van het gevaar de waarschuwing moet worden getoond.

“Routewaarschuwing”

Via dit menu kunt u de routewaarschuwingen in- of uitschakelen, zoals voetgangersgebieden, gebieden die niet toegankelijk zijn of waarvoor speciale toegangsmachtigingen zijn vereist.

Druk op de toets van het submenu en vervolgens op “Resetten” om uw gegevens te resetten en terug te keren naar de standaardinstellingen.

In sommige landen is het aanzetten van de optie van de waarschuwingen voor flitslocaties verboden.

“Routeopties”

“Routeplanningsmethode”

Met deze functie kunt u de huidige routeberekingsmethode wijzigen en de route opnieuw berekenen indien nodig. Wanneer u dit routetype kiest, stelt u daarmee eveneens de standaardrouteberekeningsmethode voor volgende routeberekeningen in.

Raadpleeg voor meer informatie over de verschillende routeberekeningsmethodes hoofdstuk “Kaartinstellingen”.

Routevoorkeuren

De routevoorkeuren zijn beperkingen die van invloed zijn op de berekening van de route. Raadpleeg voor meer informatie hoofdstuk “Kaartinstellingen”.

“Instellingen verkeersinformatie”

Met dit menu kunt u:

- verkeersberichten in- of uitschakelen;

- omwegen rond gebeurtenissen configureren (het navigatiesysteem berekent een nieuwe route);

- het gebeurtenistype en de weergave ervan op de kaart selecteren.

Zie voor meer informatie het hoofdstuk “Verkeer”.

Opmerking: de beschikbaarheid van de “Verkeer voorlezen”-diensten kan variëren.

«Kaartinstellingen»

Met deze functie kunt u de kaartweergave, het kaartperspectief, enz. instellen. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk “Kaartinstellingen”.

Voorzorgen betreffende de navigatie

Het gebruik van het navigatiesysteem vervangt in geen enkel geval de verantwoordelijkheid noch de oplettendheid van de bestuurder tijdens het rijden van de auto.

“Instellingen begeleiding”

Met dit menu kunt u op het navigatiescherm de informatie over uw route weergeven.

“Gegevensvelden”

De gegevensvelden in de hoek van het navigatiescherm kunnen worden aangepast. Selecteer deze optie en kies de waarden die u wilt bekijken. De waarden kunnen variëren, afhankelijk van of u een route volgt of dat u ergens heen rijdt zonder bestemming. U kunt instellen dat de afstand tot uw bestemming/volgende etappe, de resterende tijd tot uw bestemming/volgende etappe en de verwachte aankomsttijd op uw bestemming/volgende etappe wordt weergegeven.

“Tunnelweergave”

Als u een tunnel inrijdt, kunnen de wegen en gebouwen daarboven een storing veroorzaken. Deze functie geeft een generieke afbeelding van de tunnel in plaats van de kaart. Een afbeelding van de tunnel gezien van bovenaf en de resterende afstand die tot de uitrit ervan moet worden afgelegd, worden ook weergegeven.

“Wegwijzer”

Wanneer beschikbaar wordt relevante informatie, vergelijkbaar met die op echte verkeersborden, weergegeven in het bovenste gedeelte van de kaart. U kunt deze functie in- of uitschakelen.

“Knooppuntweergave”

Als u een afslag op de autosnelweg of een ingewikkeld kruispunt nadert en de noodzakelijke informatie beschikbaar is, wordt de kaart vervangen door een overzicht van het knooppunt in 3D. U kunt deze functie inschakelen of de standaardweergave gedurende de volledige route bewaren.

Druk op de toets van het submenu en vervolgens op “Resetten” om uw gegevens te resetten en terug te keren naar de standaardinstellingen.

Om veiligheidsredenen mogen deze acties enkel worden uitgevoerd als de auto stilstaat.

De weergave van de 2D-kaart veranderen naar 3D-modus?