Terug naar de lijst

VENTILATIEROOSTERS: luchtuitgangen

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Ventilatieroosters bestuurderskant 1

Richting

Om de luchtstroom te richten, draait u de 1 ventilatieroosters met behulp van de knoppen 9.

Sluiten: beweeg de knop 10 weg van het stuur voorbij het weerstandspunt.

Openen: beweeg de knop 10 naar het stuur toe.

Ventilatieroosters passagierskant 3

Richting

Om de luchtstroom te richten, draait u de ventilatieroosters met behulp van de knoppen 11.

Sluiten: draai de knop 11 naar de buitenkant voorbij het weerstandspunt.

Openen: draai de knop 11 naar de binnenkant.

Hoeveelheid lucht

Om de doorstroming van de ventilatieroosters 1 en 3 te controleren, drukt u op de knop 12 of tilt u deze omhoog naar de gewenste opening.

Gebruik, in geval van stankoverlast in de auto, alleen speciaal hiervoor bestemde middelen. Raadpleeg een merkdealer.

Bevestig geen voorwerpen op de ventilatieroosters (bijv. telefoonhouder).

Risico van beschadiging.

Stop niets in het ventilatiecircuit van de auto (bijvoorbeeld in geval van stank enz.).

Risico van explosie of brand.

Plaatsen achter

(afhankelijk van de auto)

Richting

Om de luchtstroom te richten, draait u de ventilatieroosters 7 met behulp van de knoppen.

Luchtstroom

Om de doorstroming van de ventilatieroosters 7 te controleren, draait u de knop 13 naar de gewenste opening:

- naar rechts: maximale luchtstroom;

- naar links: dicht.

Bevestig geen voorwerpen op de ventilatieroosters (bijv. telefoonhouder).

Risico van beschadiging.

Stop niets in het ventilatiecircuit van de auto (bijvoorbeeld in geval van stank enz.).

Risico van explosie of brand.