Terug naar de lijst

STUURWIEL

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Hoogte- en diepteverstelling van het stuurwiel

Laat de hendel 1 zakken en zet het stuurwiel in de gewenste stand.

Til daarna de hendel geheel terug omhoog en voorbij het zware punt om het stuurwiel te blokkeren.

Controleer of het stuurwiel goed is vergrendeld.

Voer, om veiligheidsredenen, deze afstellingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.

Stuurwielverwarming

(afhankelijk van de auto)

Met deze functie wordt het stuurwiel verwarmd in de zones 3 en 4.

De werking van de startvergrendeling

Wanneer de temperatuur is bereikt, worden de zones ongeveer 30 minuten verwarmd, waarna de functie automatisch wordt uitgeschakeld.

Schakel de functie in

Met het contact aan drukt u op de schakelaar 2, waarna het controlelampje op de schakelaar gaat branden.

Uitschakelen van de functie

- Automaat:

De functie wordt ongeveer 30 minuten na de verwarmingsfase automatisch uitgeschakeld. Het waarschuwingslampjes in de schakelaar 2 blijft aan.

Opmerking: als de functie automatisch is uitgeschakeld, drukt u twee keer op de schakelaar 2 om deze opnieuw te activeren.

Als de schakelaar 2 niet opnieuw wordt ingedrukt, wordt de functie weer ingeschakeld wanneer het contact wordt aangezet.

- Handmatig:

Als u de functie wilt uitschakelen tijdens de verwarmingsfase, drukt u op de schakelaar 2. Het controlelampje in de schakelaar 2 dooft.