Terug naar de lijst

Ruitenwisser, Ruitensproeier
Ruitenwisser, Ruitensproeier
Raad
De werking van een ruitenwisserblad
Let op de staat van de ruitenwisserbladen. Hun levensduur hangt van u af:
- houd de bladen schoon: reinig de bladen en de ruit regelmatig met water en zeep;
- gebruik ze niet op een droge ruit;
- maak ze los van de ruit als ze lange tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ze in elk geval zodra de werking afneemt; ongeveer eens per jaar RUITENWISSERBLADEN: VERVANGING.
Voorzorgen bij het gebruik van de wissers
- Maak, als het vriest of sneeuwt, de achterruit schoon voordat u de ruitenwisser aanzet (de motor kan oververhitten).
- zorg dat niets de beweging van de wisser hindert.
WAARSCHUWING
Controleer bij werkzaamheden onder de motorkap, of de scha- kelaar van de ruitenwisser
in stand A (uit) staat.
Verwondingsgevaar
WAARSCHUWING
Voordat u iets aan de voorruit doet (wassen van de auto, ontdooien of reinigen van
de voorruit enz.) zet u de schakelaar 1 in stand A (Ruststand).
Risico van verwonding en/of beschadigingen.
Auto voorzien van ruitenwisser met interval

- A.
- stoppen
- B.
- wissen met intervallen
- De wissers vegen met tussenpozen van enkele seconden. De duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien.
- C.
- langzaam continu wissen
- D.
- snel continu wissen
Bijzonderheid
Tijdens het rijden, gaat de wisser langzamer werken als de auto stopt. Van snel continu wissen naar
langzaam continu wissen. Zodra de auto weer gaat rijden, beginnen de wissers weer
met de oorspronkelijk ingestelde snelheid te werken.
Elke actie op de schakelaar 1 overschrijft en annuleert de automatische functie.
Opmerking: als het mechanisme is geblokkeerd, wordt de voeding van de ruitenwissermotor automatisch
uitgeschakeld.
Auto voorzien van ruitenwisser met regensensor

- A.
- stoppen
- B.
- automatisch wissen.
- In deze stand signaleert het systeem water op de voorruit en schakelt het wissen in met een aangepaste wissnelheid. De inschakeldrempel van het wissen en de duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien:
- E: minimumgevoeligheid;
- F: maximale gevoeligheid.
- C.
- langzaam continu wissen
- D.
- snel continu wissen
Opmerking:
- de regensensor heeft enkel een ondersteunende functie. Bij beperkte zichtbaarheid moet de bestuurder zijn ruitenwisser handmatig inschakelen. Bij mist of sneeuwval werkt de ruitenwisser niet altijd automatisch en blijft deze onder uw controle;.
- Bij temperaturen onder nul wordt automatisch wissen niet ingeschakeld wanneer de auto wordt gestart. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld wanneer de auto sneller rijdt dan een bepaalde snelheid (ongeveer 8 km/uur).
- Schakel automatisch wissen niet in bij droog weer.
- Ontdooi de voorruit volledig voordat u het automatisch wissen inschakelt;
- wanneer u de auto door een wasstraat rijdt, moet u de schakelaar 1 in stand A zetten om het automatisch wissen uit te zetten.
Ruitensproeier
Met het contact aan, trek aan de schakelaar 1 en laat los.
Door een korte actie komt de ruitensproeier in werking en maakt de ruitenwisser één
wisbeweging.
Door een lange druk komt de ruitensproeier in werking en maakt de ruitenwisser drie
wisbewegingen, en na enkele secondes nog een vierde.