BANDEN
De banden vormen de enige verbinding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren.
Houd u strikt aan de wettelijke voorschriften op dit gebied.
Onderhoud van de banden
De banden van uw auto moeten altijd aan de wettelijke voorschriften voldoen. Bovendien moeten de banden, in het belang van een goede wegligging van uw auto, van hetzelfde merk zijn en hetzelfde profiel hebben. De banden moeten in goede staat verkeren en voldoende profiel hebben; de merken die door onze technische dienst zijn goedgekeurd, zijn voorzien van slijtagecontrolestiften 1.
Als het loopvlak van een band tot aan deze stiften is weggesleten, worden ze zichtbaar 2: u moet dan deze band laten vervangen, omdat er dan nog slechts 1,6 mm profiel overblijft, waardoor ze op een natte weg onvoldoende grip hebben.
Ook door overbelasting, door het langdurig snel rijden bij hoge buitentemperaturen en door het regelmatig rijden op slechte wegen, kunnen de banden worden beschadigd, waardoor de veiligheid in gevaar komt.
Bestuurdersfouten, zoals “rijden tegen een stoeprand”, kunnen de banden en de velgen beschadigen, en de voorwielen of achterwielen ontregelen. Laat in dat geval hun staat door een merkdealer controleren.
Bandenspanning
Houd u aan de bandenspanningen (inclusief het reservewiel), controleer de bandenspanningen ten minste eenmaal per maand en zeker voor een lange rit (raadpleeg de sticker op de zijkant van het bestuurdersportier).
Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde bij warm weer of na een snel gereden rit.
Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI ) verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een warme band.
Uitvoeringen met dubbele wielen
Om de buitenste band op te pompen, is het raadzaam de pompslang tussen beide wielen te laten doorlopen.
Auto met waarschuwing bij verlies van bandenspanning
In geval van te lage bandenspanning (lekke band, te lage bandenspanning...) gaat het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden. Raadpleeg de paragraaf “Waarschuwing bij verlies van bandenspanning” in hoofdstuk 2.
Het kruisen van de wielen
Dit wordt afgeraden.
Reservewiel
Zie de paragrafen “Reservewiel” en “Verwisselen van een wiel” van hoofdstuk 5.
Door een te lage bandenspanning ontstaat vroegtijdige slijtage en worden de banden abnormaal heet, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid:
- slechte wegligging,
- risico van een klapband of het loslaten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhankelijk van de belasting en de snelheid. Pas de bandenspanning aan de gebruiksomstandigheden aan (raadpleeg de sticker op de zijkant van het bestuurdersportier).
Let op, als een ventieldopje ontbreekt of niet goed vastgezet is, kan er lucht uit de banden ontsnappen en de bandenspanning afnemen.
Zorg altijd dat de ventieldopjes gelijk zijn aan de originele en dat ze helemaal vastgezet zijn.
Vervangen van de banden
Voor uw veiligheid en voor de naleving van de geldende wetgeving.
Als de banden moeten worden vervangen, dan mag dit alleen gebeuren met even grote banden van hetzelfde merk, hetzelfde type en dezelfde structuur op eenzelfde profiel.
Deze moeten: ten minste hetzelfde laadvermogen en dezelfde maximumsnelheid als de oorspronkelijke banden hebben, ofwel voldoen aan de door de merkdealer gestelde eisen.
Indien u deze instructies niet respecteert, kunt u uw veiligheid in gevaar brengen en is uw auto mogelijk niet conform de voorschriften.
Risico op verlies van de controle over de auto.
De banden in de winter
Sneeuwkettingen
Als een te grote bandenmaat is gemonteerd, kunnen er geen sneeuwkettingen worden gemonteerd.
Uitvoeringen met voorwielaandrijving
Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd.
Uitvoeringen met achterwielaandrijving
Monteer, uit veiligheidsoverwegingen, sneeuwkettingen uitsluitend op de achteras.
Opmerking: bij uitvoeringen met achterwielaandrijving met dubbele wielen plaatst u de sneeuwkettingen op de buitenste achterwielen.
Winterbanden
Wij raden u aan deze op alle wielen te monteren om de grip van uw auto op de weg zoveel mogelijk te behouden
Let op: op deze banden staan soms:
- een draairichting;
- een indicatie van de maximum snelheid die niet overschreden mag worden, ook al is die lager dan de topsnelheid van de auto.
Spijkerbanden
Het gebruik van spijkerbanden is slechts onder bepaalde omstandigheden toegestaan.
Houd u aan de ter plaatse geldende voorschriften, en rijd niet sneller dan de daarmee toegelaten maximum snelheid.
Deze banden moeten op ten minste twee wielen van de vooras geplaatst worden in geval van voorwielaandrijving en ten minste op alle achterwielen in geval van achterwielaandrijving.
Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen mogelijk in combinatie met even grote banden als die welke oorspronkelijk zijn gemonteerd op uw auto.
Op de wielen kunnen alleen specifieke sneeuwkettingen gemonteerd worden. Raadpleeg een merkdealer.
Wij raden u in ieder geval aan een merkdealer te raadplegen. Hij weet als geen ander welke voorzieningen het beste bij uw auto passen.