LEKKE BAND, RESERVEWIEL
In geval van een lekke band
Afhankelijk van de auto beschikt u over een reservewiel of een oppompset voor de banden (raadpleeg de volgende bladzijdes).
Bijzonderheid
Het controlesysteem van de bandenspanning controleert niet de spanning van de reserveband (het door het reservewiel vervangen wiel verdwijnt van het display op het instrumentenpaneel).
Raadpleeg de paragraaf “Controlesysteem bandenspanning” in hoofdstuk 2.
Laat het reservewiel regelmatig door uw dealer controleren. Na verloop van tijd kan het door veroudering onbruikbaar worden.
Auto’s met een reservewiel dat kleiner is dan de andere vier wielen:
- Monteer nooit meer dan één reservewiel op een auto.
- Doordat het reservewiel een kleinere diameter heeft dan het oorspronkelijke wiel, is de bodemhoogte van de auto kleiner geworden.
- Vervang zo snel mogelijk het reservewiel door een wiel van dezelfde maat als het originele wiel.
- Bij tijdelijke gebruik van dit reservewiel, mag de rijsnelheid niet hoger zijn dan de snelheid die op de sticker op het wiel aangegeven staat.
- De montage van dit wiel kan het rijgedrag van uw auto veranderen. Voorkom snel optrekken en krachtig remmen en verminder uw snelheid in bochten.
- Als u sneeuwkettingen moet gebruiken, monteer dan het reservewiel op de achteras en controleer de bandenspanning.
Reservewiel A
Om erbij te kunnen komen:
- open de achterklep;
- Neem de losse bodemplaat 1 weg;
- Verwijder de gereedschapsset door deze aan de handgrepen op te tillen;
- draai de centrale bevestiging los;
- Als de auto is uitgerust met een versterker, zet u deze opzij;
Opmerking: let erop dat u de versterker nergens tegen laat botsen en dat u de bedrading niet doorsnijdt;
- verwijder het reservewiel.
Raak het uitlaatsysteem niet aan.
Risico van brandwonden.
Als u de auto heeft stilgezet in de berm van de weg, moet u de andere weggebruikers waarschuwen door middel van de gevarendriehoek of op een andere, in het land waar u bent, voorgeschreven manier.