Terug naar de lijst

BANDEN

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Veiligheid van de banden - wielen

De banden vormen de enige verbinding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren.

Houd u strikt aan de wettelijke voorschriften op dit gebied.

Onderhoud van de banden

De banden moeten in goede staat verkeren en voldoende profiel hebben; de merken die door onze technische dienst zijn goedgekeurd, zijn voorzien van slijtagecontrolestiften 1, die op regelmatige afstanden over de omtrek van het loopvlak zijn verdeeld.

Deze slijtagecontrolestiften zijn op regelmatige afstanden over de omtrek van het loopvlak verdeeld. Als het loopvlak van een band tot aan deze stiften is weggesleten, zoals bij 2, moet u deze band laten vervangen omdat er dan nog slechts 1,6 mm profiel overblijft.

Ook door overbelasting, door het langdurig snel rijden bij hoge buitentemperaturen en door het regelmatig rijden op slechte wegen, kunnen de banden worden beschadigd, waardoor de veiligheid in gevaar komt.

Bandenspanning

Houd u aan de bandenspanningen (inclusief het reservewiel), controleer de bandenspanningen ten minste eenmaal per maand en zeker voor een lange rit (raadpleeg de sticker op de zijkant van het bestuurdersportier).

Bestuurdersfouten, zoals “rijden tegen een stoeprand”, kunnen de banden en de velgen beschadigen, en de voorwielen of achterwielen ontregelen. Laat in dat geval hun staat door een merkdealer controleren.

Door een te lage bandenspanning ontstaat vroegtijdige slijtage en worden de banden abnormaal heet, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid:

- slechte wegligging;

- risico van een klapband of het loslaten van het loopvlak.

De bandenspanning is afhankelijk van de belasting en de snelheid. Pas de bandenspanning aan de gebruiksomstandigheden aan (raadpleeg de sticker op de zijkant van het bestuurdersportier).

Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde bij warm weer of na een snel gereden rit.

Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (of 3 PSI) verhogen.

Verlaag nooit de spanning van een warme band.

Auto met een controlesysteem voor bandenspanning

Bij een te lage bandenspanning (lekken, te lage bandenspanning enz.) verschijnt het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM.

Reservewiel

LEKKE BAND, RESERVEWIEL, VERWISSELEN VAN EEN WIEL.

Het kruisen van de wielen

Wij raden u af de wielen onderling van plaats te verwisselen.

Let op, als een ventieldopje ontbreekt of niet goed vastgezet is, kan er lucht uit de banden ontsnappen en de bandenspanning afnemen.

Zorg altijd dat de ventieldopjes gelijk zijn aan de originele en dat ze helemaal vastgezet zijn.

Vervangen van de banden

Voor uw veiligheid en voor de naleving van de geldende wetgeving.

Als de banden vervangen moeten worden, mag dit alleen gebeuren door even grote banden van hetzelfde merk, met dezelfde eigenschappen en met hetzelfde profiel.

Ze moeten ofwel ten minste hetzelfde laadvermogen en dezelfde maximumsnelheid hebben als de oorspronkelijke banden, ofwel zijn geadviseerd door een merkdealer.

Indien u deze instructies niet respecteert, kunt u uw veiligheid in gevaar brengen en is uw auto mogelijk niet conform de voorschriften.

Risico op verlies van de controle over de auto.

De banden in de winter

Sneeuwkettingen

Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd.

Als een te grote bandenmaat is gemonteerd, kunnen er geen sneeuwkettingen worden gemonteerd.

Eenrichtingsbanden

Een Eenrichtingsband moet maar in één richting worden bevestigd. U moet zich houden aan deze richting.

Als een Eenrichtingsband bevestigd moet worden in richting tegenovergesteld aan zijn rotatie na een lekke band, rijd dan met de nodige voorzichtigheid, vooral op een natte weg, omdat de specificatie van de band niet aangepast zullen worden.

Winterbanden

Voor een optimale grip van uw auto raden wij u aan deze banden op alle vier wielen te monteren.

Let op: deze banden hebben soms een pijl met de draairichting en een indicatie van de maximumsnelheid die lager kan liggen dan de topsnelheid van uw auto.

Spijkerbanden

Het gebruik van spijkerbanden is slechts onder bepaalde omstandigheden toegestaan. Houd u aan de ter plaatse geldende voorschriften, en rijd niet sneller dan de daarmee toegelaten maximum snelheid.

Indien u voor deze banden kiest, moeten zij in ieder geval links en rechts voor worden gemonteerd.

Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen mogelijk in combinatie met banden die even groot zijn als de oorspronkelijk op uw auto gemonteerde banden.

17” wielen zijn niet geschikt voor sneeuwkettingen.

Indien u sneeuwkettingen wilt gebruiken, zijn er speciale maatregelen nodig.

Raadpleeg een merkdealer.

Wij raden u in ieder geval aan een merkdealer te raadplegen. Hij weet als geen ander welke voorzieningen het beste bij uw auto passen.